Lees voor
22 mei 2023

Warmte?!

" alt=""/>

Op alles wat er wordt gevraagd zegt ze nee en ze is boos. De onrust groeit en groeit.
Alles wat er in haar omgangsplan staat om te doen werkt niet.
Zo nodig medicatie inzetten dan? Ook dit werkt niet als ze zo hoog in haar onrust zit.
‘Laat haar maar even lopen’ zeg ik tegen mijn collega. Ze blijft onrustig op haar plek staan en als ik haar aankijk, weet ik voor het eerst ook niet wat er aan de hand is.

Ik kan van mijzelf wel zeggen dat ik mijn bewoners redelijk tot goed ken. Ik ken hun gebruiken, ik ken hun manieren, ik weet wat ik kan doen als ze onrust ervaren en ik probeer door middel van het levensverhaal, gesprekken met hen of familie altijd te kijken naar de mens achter de dementie.
Als ik het niet weet overleg ik met collega’s of zij nog tips hebben. Ik lees omgangsplannen, probeer dingen uit en probeer altijd terug te koppelen wanneer dit wel of niet werkt.
Ik ken haar. Ik ken haar manieren, ik ken haar ‘soorten’ onrust. Ik weet wanneer ze naar het toilet moet, wanneer ze teveel prikkels van de omgeving krijgt, wanneer ze honger of dorst heeft. Maar vandaag weet ik het gewoon niet en het frustreert mij. Ik wil haar zo graag helpen, maar wat ik aanbied, wat ik ook zeg, overal zegt ze nee op en wordt ze boos.

Ik zeg tegen mijn collega dat ik even naar het toilet ga en ik loop de gang op. Ik hoor haar achter mij roepen.. ‘kom terug, kom terug!’ en als ik eenmaal van het toilet af ben staat ze in de gang. Ik loop naar haar toe en ze pakt mijn hand vast. ‘Kom’ zegt ze.
Ik loop met haar mee. Met verbale onrust lopen we zo een paar rondjes. Ik besluit niks te zeggen, maar gewoon te volgen. Uiteindelijk laat ze mijn hand los en kijkt ze mij aan; ‘Kom’. ‘Moet ik gaan zitten?’ vraag ik.
‘Ja’ zegt ze. En ik ga zitten. Na een aantal minuten nog voor mij te hebben gestaan, gaat ze naast mij op een stoel zitten.
Ze kijkt mij nogmaals aan en wijst naar buiten. De zon schijnt door het raam naar binnen en we zitten heerlijk op de stoelen in het zonnetje. Terwijl we daar zitten, merk ik dat haar verbale onrust minder wordt en dat ze meer ontspant. Ik pak even haar hand vast en ze legt haar hoofd op mijn schouder neer. Ik sla mijn arm om haar heen en zachtjes hoor ik haar zeggen ‘lekker warm’.

Warmte is wat ze nodig had. Of het nu door een zonnetje door de ramen kwam of door even samen te zitten. Het werkt. Terwijl zij langzaamaan in slaap valt, ebt mijn frustratie weg en prijs ik mijzelf even de meest gelukkige zuster op de wereld.

 

Evelien Heck, verpleegkundige in opleiding bij Groenhuysen, schrijft over haar ervaringen. De mooie lichtpuntjes van werken in de zorg.